Van woestijn tot hoogvlakte
Vanuit Lima fietsen we door een zanderige omgeving in 2 dagen naar Pisco, de bakermat van de nationale drank Pisco. Onderweg ontmoeten we 2 Nederlandse fietsers, Wouter en Will (weblogs: zie bij kopje links). Wouter is al lang onderweg op de fiets en Will is vanaf Buenos Aires bij hem aangesloten.
In Pisco lijkt het wel een grote krottenwijk met veel hopen puin. Alles is hier vorig jaar getroffen door een aardbeving. Vanuit Pisco bezoeken we het ‘poor mans Galapagos' Isla de Ballestas. Een
prachtig eiland vol vogels, pinguins, zeeleeuwen etc.
´s Middags fietsen we door een overweldigende hitte naar Ica. Vanuit daar kun je naar de oase Huancachina waar je kunt sandboarden. Dat is echt gaaf! De chauffeur van de buggy scheurt met een
kamikazesnelheid door de zandduinen. Dan worden we op een sandboard neergelegd en naar beneden geduwd. Je moet remmen met je voeten, maar met blote voeten in sandalen langs het hete zand, bezorgt
me bijna brandblaren.
Vanuit Ica fietsen naar Nazca over een zandvlakte. Onderweg komen we langs de beroemde Nazca lijnen. Dit zijn geogliefen, tekeningen in het zand van de pampa's vanJumana enNazca in Peru. Figuren van dieren, geometrische vormen en duizenden lijnen en lijnenspellen zijn hier lang bewaard gebleven. Het is er bijna altijd windstil, zodat de lijnen duizenden jaren bewaard zijn gebleven. Je kunt een vlucht nemen om ze goed te zien, maar wij nemen genoegen met de uitkijktoren waar vandaan je 2 figuren kunt zien; de boom en de hand en een 3e door de Panamericana verminkte figuur.
We ontbijten uitgebreid in Nazca, omdat er een klim van 90 km op het programma staat. We willen vandaag het dorp Hualhua bereiken. Dat is nog 44 km klimmen. Het is droog en heet en we hebben niet genoeg water bij ons. Om 5 uur rijden het dorpje van 5 hutjes en 1 ezel binnen en in een winkeltje hebben ze nog 2 flesjes water. We zitten daar wat te kletsen met de familie, die vertelt over de fietsers die hier langskomen. Ze komen uit Frankrijk, Engeland, Nederland en eeuuh.. oh ja, uit Europa! We mogen in het enige klaslokaal van het schooltje slapen waar aan 3 kindjes wordt lesgegeven. Hier hebben al vaker fietsers overnacht. We maken een bordje pasta gevolgd door de nieuwsgierige ogen van Francomar. Ondertussen leert Sander de beginselen van rikken aan de lerares.
De volgende dag rijden we over de Condercenca bergpas van 4400m. Op deze hoogvlakte zien we overal kuddes mooie vicuñas lopen tussen de mistflarden. We willen naar Puquio, maar ondanks de optimistische voorspelling van de Peruanen, gaat de weg gewoon weer bergop. We blijven in Lucanas, een treurig bergdorpje. Er is nog 1 kamertje vrij. Na de douche worden we op straat uitgenodigd voor het promotiefeest van de basisschool. Wij dachten aan een soort open dag, maar het bleek een soort afscheidsfeestje te zijn van de laatste klas. Alle kindjes waren in pak of witte jurk verkleed. Hoewel de leraar boos naar ons keek omdat de kinderen niet netjes in de rij bleven staan, maar met ons kwamen praten, was het erg grappig. Wij zijn erg benieuwd naar de dans waarvoor ze geoefend hebben, maar eerst volgt een heel programma van saaie praatjes en diploma´s. Het dansen doen ze niet met elkaar, maar met de lerares en leraar. Ze hobbelen een beetje onhandig heen en weer en zijn erg giebelig van het glaasje drank dat ze hebben gekregen.
We klimmen naar Puquio en tanken bij voor de volgende bergetappes. De klim naar de laguna´s die op de altiplano liggen is langer dan verwacht. Onderweg springen er fluithazen verschrikt de berm in. Een Fluithaas lijkt op een kruising tussen een konijn en een eekhoorn. Ook zijn er heel veel wilde vicuñas. Het gaat steeds langzamer en we moeten om de 500m stoppen om op adem te komen. Ondertussen gaat het ook nog onweren. We denken eerst dat de hoogtemeter stuk is, maar gezien het gebrek aan zuurstof, zal de kaart er wel naast zitten. Ik drink veel ‘mate de coca' (cocathee) tegen hoogteziekte. Om 5 uur bereiken we eindelijk de 1e laguna, die op 4100m hoogte ligt. Er ligt een huisje waar we naar toe gaan om daar te kamperen. De forelkweker die daar woont laat ons in een bed slapen. Gelukkig maar, want het is hier erg koud. Buiten is een stenen randje wat de wc moet voorstellen. Je kunt hier alleen een snelle behoefte doen. Maar alles wat je hier snel doet, laat je hart overuren draaien. Ik probeer in slaap te komen, maar mijn hart gaat als een gek tekeer.
De volgende dag fietsen we over de pampa langs allerlei languna´s, kuddes lama´s en alpaca´s en agressieve honden. Het is koud en het regent en hagelt en we trekken al onze jassen, mutsen en handschoenen aan. Wij slaan nog een lift van een vrachtwagenchauffeur af, waar we al snel spijt van hebben. Onze handschoenen zijn nat als we een afdaling van 10km krijgen tijdens een sneeuwbui naar Pampamarca. We sprinten een restaurantje binnen en ik roep bijna om een hete chocolademelk. Met een schildpaddensnelheid loopt een meisje naar de keuken. Onze vingers hebben een uur nodig om weer tot leven te komen. En dat terwijl de mensen hier zelf op open schoenen lopen! Ze hebben een kamertje met 2 bedjes en een kaarsje, waarmee wij al gelukkig zijn. Verder hebben ze in dit alleen dorp grote kuddes lama´s en alpaca´s, waar ze van leven.
Vanuit Pamparca klimmen we tussen besneeuwde bergtoppen naar de welverdiende afdaling. We eten bovenop om een uur of negen een gefrituurde forel (met rijst!) en besturen het bierdrinkritueel van 4 Peruanen om 9 uur ´s ochtends. Ze hebben 1 fles en 1 glas. De eerste schenkt zichzelf een glas in en schuift de fles door. De 2e wacht tot het glas leeg is, vult deze voor zichzelf en geeft de fles weer door aan de 3e etc.
Een andescondor zweeft langs ons heen naar boven. Beneden in de vallei dalen we langs een rivier naar Chalhuanca en de dag daarop naar Abancay. We bussen naar Cusco, om daar ons voor te bereiden op de kerst! En om te herstellen van gesprongen lippen, vervellende neuzen, droge, verwilderde kapsels en op zoek naar een warme douche.
fijne feestdagen voor iedereen!
Na negen maanden onderweg, is ook hier de tijd van de feestdagen aangebroken. Kerst en oud en nieuw wordt ook hier gevierd, alhoewel minder gecommercialiseerd. Wij gaan de kerstdagen in Cusco vieren met Liesbeth en Corne.
Wij willen iedereen fijne feestdagen wensen en alle geluk voor 2009. Bedankt voor alle steun, dank, enthousiasme, aanmoedigingen, waarschuwingen, vragen, (digitale) kaartjes die jullie ons via you tube, sms, emails en telepathie afgelopen jaar hebben gestuurd. Bedankt!! Hopelijk hebben jullie nog een beetje energie over om ons in 2009 nog te volgen.
Peru tot Lima
De grens van Ecuadormet Peru loopt zoals vanouds. We hebben de grensovergang bij Macara gekozen, omdat dit een klein paatsje is. De douanebeambte is ´even´ weg. ´Even´ wordt op een briefje toegelicht als ongeveer 30 minuten. Wij wachten rustig en zien ondertussen iedereen ongecontroleerd de grens oversteken. Over de rivier naast ons zwemmen mensen met jerrycans naar de andere kant. De benzine in Ecuador is gesubsidieerd en erg goedkoop, dus wordt hier volop gesmokkeld en auto´s rijden altijd met een volle tank de grens over.
Aan de Peruaanse kant zien we gelijk een ander soort behuizing, namelijk rieten hutjes. Met al dat zand in deze woestijn, lijkt me dat niet echt praktisch, maar helaas hebben deze mensen weinig keuze. Er is meer armoede te zien langs de weg. We fietsen 140km naar de eerste grote stad, Sullana, waar we worden omringd door een grote groep taxichauffeurs die door elkaar vragen roepen en elkaar afzeiken als ze een vraag stellen die al eerder gesteld is. Het is erg gezellig, maar we moeten toch afscheid nemen omdat we het zand van ons af willen spoelen.
Vanuit de kuststad Chiclayo doen we een excursie naar enkele ruïnes in de woestijn. Het lijken meer op geërodeerde bergen, maar het is toch indrukwekkend. Onderweg vraagt de gids (die op een randje zit in de bus) of ik achterin wil gaan zitten. Ik zeg dat ik dat liever niet doe, vanwege misselijk en misschien wel overgeven. Hij zegt dat hij wel een zakje heeft. Daarna blijft hij doormokken en een paar vrouwen in de bus komen voor mij op. Dan ineens stopt hij de bus en stapt uit met de woorden; als zij niet verhuist, dan ga ik wel. De hele groep reageert verontwaardigd. We willen een nieuwe gids, maar dat lukt niet. Dus moet hij zijn excuus aanbieden, maar dat is een lachertje. Hij komt met allerlei smoezen aan, en Sander kan hem wel over tafel trekken. We besluiten hem verder maar gewoon te negeren. Weer een fijne gids-ervaring erbij!
Van Chiclayo naar Trujillo rijden we door droog en winderig gebied met veel archeologische opgravingen. Onderweg komt een bus ons met een rotgang tegemoet in een bocht. De chauffeur besluit dat het net dán een goed moment is om het chemisch toilet te lozen. Daar denken wij anders over, als we de spetters over ons heen voelen vliegen. ´s Avonds is de douche extra aangenaam.
In dit gedeelte in het noorden wordt veel suikerriet geteeld. Zorgeloos ontbijten we in een restaurantje. Een agent komt binnen om ons te vragen waar we naar toe gaan en loopt dan weer naar buiten. Als we klaar zijn met ontbijten en vertrekken, zit er binnen no-time een politieauto achter ons. Hij escorteert ons langs de rietvelden waar blijkbaar rovers zitten. Tot de grens van zijn werkgebied rijden ze met 4 mensen in de auto achter ons, waarna een andere patrouille het overneemt.
In Trujillo aangekomen, willen we vroeg ons bedje in kruipen. We raken onderweg echter aan de praat met 4 Peruanen en de avond eindigt met veel Cuba Libre en Pisco (de nationale likeur) in een disco op de dansvloer. Zelfs Sander danst de salsa onder de strakke en dronken leiding van Sabrina. Zij wil hem vervolgens ook mee naar huis nemen. Ik loop er een paar meter voor, maar daar schijnt ze geen probleem mee te hebben! Ik daarentegen merk er in mijn beschonken toestand maar weinig van. Uiteindelijk lopen Sander en ik toch samen naar het hotel.
Vanuit Trujillo nemen we de bus naar Lima. Daar komen mijn zus Liesbeth en haar vriend Corne naar toe gevlogen, en we kunnen samen een dag de stad bezoeken. We slapen in de wijk Miraflores, welke geen afspiegeling geeft van de rest van het land. Dure winkels, shopping malls, dure restaurants, veel zonnebrillen, hakjes en veel politiebewaking. Hier zie je geen arme sloebers, wie weet worden deze bewust buiten deze wijk gehouden? ´s Avonds eten we met z´n vieren in een restaurant aan een toeristisch straatje. Er komt een portrettekenaar langs die bij ons geen success heeft, maar bij de 2 dronken mannen achter ons tafeltje wel. Hij krijgt de opdracht om Liesbeth en mij te portretteren. Als de tekeningen af zijn, beginnen ze naar ons te brullen en strelen en kussen ze de portretten. Wij verdiepen ons maar even in ons eten, maar dat maakt hen niet uit. Ze hebben genoeg aan onze portretten. Na het eten nemen we afscheid van Liesbeth en Corne en gaan we ieder met ons eigen vervoer richting Cuzco.
Ecuador 2
Aan de beklimming van de Cotopaxi vulkaan houden we een genadeloze spierpijn over. Je zou denken dat dat niet kan in ons geval met een topconditiena 8 maanden fietsen, maar het kan! We kunnen nauwelijks de trap op of aflopen, en het is lachwekkend om te zien hoe we de fiets op- en afstappen. Gelukkig gaat het fietsen nog wel, zolang het niet koud is.
Ecuador staat gelijk aanveel hoogteverschil, zolang je de Panamericana volgt door de Andes. Het is hele dagen op en neer, 500m omhoog, 1000m dalen, weer omhoog, weer dalen, etc etc. Wij gaan van noord naar zuid, de rivieren van oost naar west, dus we stijgen van rivier naar top en dalen weer naar rivier en zo verder... Soms is het ontmoedigend, maar achter iedere bocht schuilt weer een nieuwe verrassing en een nieuw uitzicht. Besneeuwde bergtoppen, vulkanen, woestijn, canyons, rivieren, onze eerste Andescondor (!) en veel eucalyptusbomen. Door hun overweldigende geur heb je soms het gevoel alsof je in een turks stoombad aan het rondrijden bent. En dat voor niks!
We blijven bijna een week uitrusten in Cuenca, een koloniale stad met een relaxede sfeer. We trekken op met 2 Duitse jongens waarmee we uitgaan. Voor het eerst dans ik de Reggaeton en dat werd tijd, want deze muziek horen we al vanaf Mexico. Vanuit Cuenca fietsen we zuidelijk naar de stad Loja. De ritten zijn super, de weg slecht met stukken onverhard en daardoor erg rustig. Het lijkt net alsof ze lukraak om de zoveel km een nieuw wegdek over het oude leggen. Tijdens de afdaling moet je opletten dat je niet tegen de nieuwe betonblokken aanrijdt die er zonder waarschuwing liggen. We fietsen over bergkammen waarbij we aan de ene kant een geweldig ver uitzicht hebben en aan de zeekant de dichte mist omhoogtrekt en over de top waait. Daardoor kan er tussen beide kanten van de Andes een groot temperatuurverschil ontstaan.
Op de zwaarste dag tot nu; 100km, 10 uur fietsen en veel hoogtemeters, worden we opgeschrikt tijdens een rustpauze. Een auto passeert ons en vlak daarna horen we getoeter en gekrijs. De auto heeft een varkentje aangereden, wat nu spastisch ligt te trappelen en na een minuut stil blijft liggen. Een fietser die aan komt rijden vertellen we het gebeurde, want het zou toch zonde zijn om het daar te laten liggen, er kunnen tochheel wat hamlapjes van gemaakt worden. Mijn honger is in ieder geval wel over....
Ecuador
De dag dat we Ecuador binnenrijden is het grijs en donker. Het centrum van de grensstad Tulcan is moeilijk te vinden. Gelukkig vinden we een hotel met een heerlijk hete douche en een zacht bed, waar we de volgende dag nauwelijks uit kunnen komen. Er is een goede Chinees in de buurt waar we ons tegoed doen. Even geen rijst met bonen en een uitgebakken biefstukje!!
Vanaf Tulcan slingert de weg waar nauwelijks verkeer overheen rijdt, omhoog naar 3200m, vanwaar we van een heerlijke afdaling gaan genieten. Denken we.... Het is er een met haarspeldbochten en op
zich is dat niet erg, als de wind niet opeens op kwam zetten! Het is oppassen geblazen bij iedere bocht die we ingaan, je kan zomaar van opzij gegrepen worden door de wind. Vooral nu we wat minder
gewicht hebben om de wind te trotseren. En eindigen in de vangrail is niet onze ambitie. Van 2 jassen en rode neuzen van de kou naar een graadje of 30 onderin de vallei, wat een verschil in een
paar uur. We komen door een paar armoedige dorpen, droog en stoffig en eten een ondefinieerbare soep. Onze geplande eindbestemming halen we niet vandaag, dus we blijven in de oaseplaats Ambaqui.
Daar vinden we een hotel met zwembad, sauna, stoombad en bar, dat hebben we wel verdiend!
Van hier rijden we door woestijnachtig gebied met een windje in de rug. Ik rijd bijna over een enorme zwart-roze spin heen. Sander wil graag een foto maken, maar het beestje zit er niet precies
goed voor. Sander besluit hem te porren met een stokje.... en binnen 2 seconden is ie verdwenen onder een cactus. Helaas, volgende keer beter.
In Otavalo blijven we in hotel Geranio, die een soort remake hebben van Zwitserse chalets. Ik loop een uurtje over de traditionele markt, die op zaterdag erg druk is, maar waar nu bijna niemand is. Daardoor ben ik een extra gewild target, overal fluisteren en lokkers de verkopers me. Ze zijn allen gekleed in mooie doeken en rokken, de vrouwen met een zwart bolhoedje en de mannen met een lange zwarte vlecht. Het is moeilijk om me in te houden allerlei souvenirs te kopen, maar ja, ik kan nou eenmaal niet echt iets meenemen op de fiets! Gelukkig voor Sander zit hij te internetten, niks voor hem, die toeristentroep zoals hij het ook wel noemt.
Vanuit Otavalo fietsen we in 2 dagen naar de hoofdstad Quito. Hier slapen we bij Carolina die we kennen via Warmshowers. We zetten onze tent op in de achtertuin, een terras met een geweldig uitzicht. In Quito bekijken we het oude en nieuwe centrum. In het oude centrum zijn prachtige koloniale gebouwen te zien. Bij toeval lopen we langs een plein waar iemand net zijn toespraak afrondt, en deze meneer blijkt de president te zijn. Ik ren met de andere paparazzi mee, want ik wil ook wel een foto. In het nieuwe centrum eten we iets wat lijkt op shoarma (mmmm) en laten we ons ´s avonds met de taxi bij het casino afzetten. De prostituees, drugdealers etc. die dit gedeelte onveilig zouden maken, hebben wij niet gezien.
Ten zuiden van Quito liggen een aantal hoge vulkanen, inclusief sneeuwkap. Wij besluiten de Cotopaxi te beklimmen, een vulkaan van 5900m. We passen alle spullen van tevoren, wandelschoenen, stijgijzers, pikhouweel, jassen, muts etc. Met een jeep hobbelen we eerst een uur door het park Cotopaxi. Vanaf de parkeerplaats op 4800m lopen we naar de hut. Tot de wekker gaat om half 12, slapen we daar een paar uurtjes. Dan ga je in het donker met een gids op pad. Het is ongeveer 6 uur klimmen over de sneeuw naar de top, waarvan 5 uur in het donker. Het is erg zwaar, vanwege zuurstofgebrek, daarom gaat het erg langzaam. We bereiken de top, ondanks de statistieken dat 60% van de mensen eerder opgeeft. Én ondanks een paniekaanval mijnerzijds vanwege het steilste stuk van 45 graden vlak onder de top en Sander die last heeft van hoogteziekte en 25m voor de top een souvenir in het ijs legt. Het uitzicht vanaf de top is lonend. In de verte zien we 4 andere vulkanen boven een wolkendek uitkomen verlicht door de opkomende zon. We zijn trots op onszelf, maar ook blij om weer heelhuids beneden aan te komen.
Colombia 2
Het is al weer een tijdje geleden. Hoe langer we onderweg zjin, hoe minder zin ik heb om achter het beeldscherm te kruipen. Dus alleen als ik zin heb, laat ik de inspiratie zijn werk doen. Ik
begrijp dat sommigen misschien onrustig worden als er even geen verhaal geplaatst wordt, maar heb geduld!
Vanaf Medellin fietsen we door de koffiestreek. De Colombianen zijn erg trots op dit nationale product, maar als je het bestelt in een restaurant, zetten ze gewoon een kopje heet water neer, waar
je je oploskoffie in mag gooien.We genieten in ieder geval van het landschap met groene koffiestruiken. We eindigen hier in de middle-of-nowhere in een hotelletje. ´s Middags word ik
verschrikkelijk ziek, iets verkeerds gegeten. Ik weet van voor niet meer hoe ik me van achteren voel. De mensen van het restaurant zijn erg bezorgd en aardig. Ze gaan gelijk medicijnen en water
halen en komen kijken hoe ik me voel. We blijven nog een dag zodat ik op kan knappen.
We bereiken de bergstad Manizales van waaruit Sander een excursie doet naar het park Los Nevados. Ik sla deze even over, vanwege interne problemen en de angst voor hoogteziekte. De piek van een van
de bergen is 5100m hoog. Een busje rijdt omhoog, vanwaar de mensen 600m omhoog kunnen lopen. Bijna iedereen haalde dit, behalve de gids! Sander staat er alleen voor met zijn Spaans. Geen probleem,
hij krijgt een hoop complimenten van zijn Colombiaanse mede-toeristen.
Vanuit Manizales naar Popayan rijden we door een laagland met veel suikerriet. Het is hier lager en dus warmer, en er wonen hier meer donkere mensen. Het doet ook gelijk een stuk armoediger aan.In
Popayan hebben we onze eerste negatieve ervaring met een Colombiaan. Hij is de eigenaar van een ´very freindly, family-run hostel´. Dat kan wel zijn, maar zodra ik zeg dat we de fietsen wel op de
kamer neerzetten, krijg ik een reactie in het Duits. Als ik heel aardig zeg, dat ik uit NL kom en slecht Duits versta,wordt de 2e wereldoorlog erbij gehaald. ´Iedere Nederlander heeft een hekel aan
Duitsers! De oorlog is allang voorbij, weten jullie dat dan niet!Alle Europeanen zijn verschrikkelijk en kortzichtig, etc etc´. Ik weet even niet wat ik moet zeggen, maar ik doe er niet lang over
om te besluiten m´n fiets naar buiten te rijden en weg te fietsen.Gelukkig is het Halloween vandaag en er lopen honderden vrolijk verklede kinderen rond om snoep te verzamelen. Dat vrolijkt ons wel
op.
Vanuit Popayan is het een flink stuk fietsen door een stuk waar maar weinig mensen wonen. Het landschap is hier erg desolaat en woestijnachtig. Er gaan wat geruchten de ronde over struikrovers die hier bussen overvallen, maar wij besluiten dat stuk in een ruk te fietsen. Het beste is om ´s ochtends te vertrekken, dan liggen boeven nog hun roes uit te slapen. Er is niks van te merken. We ontmoeten 3 mountainbikers die ons op dit stuk vergezellen en met geen woord over dit probleem reppen. We nemen afscheid van onze medefietsers en gaan verder met de klim naar Pasto. Het is erg zwaar, maar we halen Pasto zoals gepland. Tito wacht ons daar op. Wij hebben hem eerder ontmoet en hij heeft ons uitgenodigd in zijn huis. Helaas heb ik weer iets verkeerds gegeten, dus lig ik vooral op bed, op een paar stappen afstand van de wc. Sander gaat met Tito 2 dagen op stap. Na 2 dagen voel ik me beter, dus we proberen het weer. Dat is iets te optimistisch ingeschat, dus halverwege gaan we liften. Er stopt een auto, waar de fietsen eigenlijk niet in passen. Maar er is geen sprake van opgeven, met een beetje proppen lukt het toch. We moeten ze wel vasthouden, zodat ze er niet uit vallen. Met een omweg via een onverharde weg worden we in een bergdorpje afgezet met de boodschap dat het alleen nog maar 10km dalen is naar Ipiales. 24km en een heleboel heuvels later bereiken we onze eindbestemming. Deze omweg was echter wel de moeite waard, met leuke boerderijtjes en overal mensen in traditionele kledij aan het werk op het land.
Colombia is ons dus al met al zeer goed bevallen. De landschappen, maar vooral de vriendelijkheid en vrolijkheid van de mensen. Zo´n gastvrijheid is in Europa moeilijk te vinden. Helaas is het vanwege de aanwezigheid van guerilla en paramilitairen vaak niet mogelijk om nationale parken te bezoeken, maar er is vanaf de weg genoeg te zien en beleven.
Colombia
Cartagena is een leuk koloniaal stadje met veel kleurige guisen, schattige balkonnetjes en veel te zien op straat. Ik maak veelvuldig gebruik van alle goedkope exotische sappen die hier door straatverkopers verkocht worden uit een soort aquarium. Vruchten hebben ze hier in alle kleuren en maten, en ik wil ze allemaal uitproberen.
In de 5 dagen daarna rijden we door een heuvelachtige en erg hete regio met voornamelijk koeien naar de Andes. Langs de weg worden luiaards, papegaaien en parkieten aangeboden voor weinig geld, illegaal natuurlijk.
Onderweg worden we door iedereen aan- en nagestaard, zowel kinderen als volwassenen. Tijdens elke stop worden we schaamteloos gevolgd en bekeken. Soms ga ik terug zitten staren, maar dat lijkt ze niet zoveel te deren. We kunnen het ze nauwelijks kwalijk nemen, er komen hier weinig toeristen, laat staan op een fiets. Wel zijn ze ontzettend gastvrij en aardig. Onderweg krijgen we snoepjes, een mandarijn of een gratis drankje. Tijdens het fietsen, ook als met 40 km/h aan het afdalen bent, komen fietser, brommers of auto´s naast ons rijden om allerlei vragen te stellen. De belangrijkste daarvan is: ‘Wat vind je van Colombia?´ Ook de vele politie en militairen die hier aanwezig zijn houden ons aan om met ons praten bij de checkpoints die hier om de paar km liggen. Die checkpoints en overal aanwezige controle geeft ons een veilig gevoel en meer vertrouwen dat we niet ontvoerd zullen worden door guerilla, paramilitairen of drugshandelaars. Sinds president Uribe aan de macht is, zijn veel problemen aangepakt en is de hoofdweg die wij volgen, veilig. Hij is hierom erg populair onder de Colombianen.
Op onze 1e fietsdag, na onze 1e lekke band, stoppen er 3 jeeps met 3 families bij een drinkstandje. Een van de mannen komt met ons kletsen en geeft zijn kaartje, om te bellen als we Medellín naderen. We kunnen bij hen in huis blijven. Dat aanbod slaan wij niet af. Onze 2e uitnodiging krijgen we 2 dagen later, als een man en vrouw in een auto ons aanhouden. Zij bieden ook hun huis aan, waar we de volgende dag aankomen. Camilo heeft een bedrijf dat machines verhuurt aan boerderijen en mijnbouw. Hij vertelt ons over de huidige en vroegere situatie in Colombia. Een aantal jaren geleden was het hier nog te gevaarlijk om te reizen. Hij vertelt dat hij 10 jaar geleden is ontvoerd, van de weg geplukt door de FARC en 10 dagen vastgehouden, vastgebonden aan een boom. Zijn vrouw moest 25.000 dollar betalen om hem vrij te krijgen. Later is weer een poging gedaan om hem te ontvoeren. Vanwege de bouw van zijn nieuwe huis was bekend dat hij geld had. Een van de bouwvakkers organiseerde de ontvoering. Die mislukte, waarbij Camilo het kenteken van de auto had gezien. Nadat hij dit door had gegeven aan het leger, werden de ontvoerders opgepakt. De organisator is later vermoord vanwege het falen van de kidnap.
In Colombia hebben veel mensen een inwonende señora die het huishouden doet, dus wij laten ons verzorgen en verhuizen ´s avonds van de hangmat voldaan naar ons waterbed! Van Montelíbano gaat het nog een tijdje vlak door, tot we de rivier de Cauca oversteken en een voorproefje van de Andes ervaren. Het landschap is weer geweldig en groen, met overal palmbomen, rivieren en watervallen. We gaan de piek over van 2800m en dalen af naar Medellin. We zouden onze gastheer bellen bij aankomst in de stad, maar toevallig staat hij aan de kant van de weg te wachten op ons telefoontje en zag hij ons passeren. Jaime en Clara en hun 3 kinderen bieden ons hun huis voor 4 dagen. Samen gaan we uit eten, bezoeken we het dorp Guatape, beklimmen de meteoriet Peñol en proberen de plaatselijke gastronomie uit. Als we hen verlaten, brengt Jaime ons met de auto 15km buiten de stad, wat een luxe. In Medellin wonen 3 miljoen mensen, dus reken maar uit hoeveel porties zwarte uitlaatwolken we hierdoor mislopen...
Panama
Om inPanama City te komen, moet je de brug Puente de Las Americas over het Panamakanaal oversteken. Al gauw worden wij gestopt door een agent die zegt dat dat niet mag met de fiets, maar hij zaleen patrouille oproepen. Deze agenten komen met een auto en rijden achter ons aan de brug over. Een veilig gevoel.
In Panama City gaan we de Miraflores sluizen bekijken, samen met een Franse jongen. Er zijn 3 sluizen verspreid over het kanaal. Deze sluizen zijn reuze indrukwekkend en er gaan enorme schepen doorheen, die maar net een metertje ruimte aan beide kanten overhebben. Het gaat erg traag en de mensen op de boot hebben alle tijd om naar de mensen aan de kant te zwaaien en te fluiten.
Panama City bestaat uit een hoop skyscrapers en een oud gedeelte waar je niet de verkeerde straat in moet lopen. Er loopt wel een hoop politie rond, maar toch voelt het niet helemaal prettig in het donker. Zeker als het een half uur duurt voordat we een taxi kunnen krijgen.
De volgende dag hebben we afgesproken met Roger en Richard, 2 vrienden uit Nederland, die in Panama op vakantie zijn. We willen de trein nemen langs het kanaal naar Colon. Maar helaas blijkt dit een forensentrein die allemaal een 'NS-kaart` hebben en zijn de zitplaatsen al snel op. Dus gaan weeen alternatieve dagbesteding doen: rondlopen in de stad en terrasjes ontdekken en uitproberen. Het is erg gezellig en toevallig dat we op deze manier af kunnen spreken.
Onze reisplannen zijn inhet afgelopen half jaar veranderd. Door de vele positieve verhalen over Colombia hebben we besloten om er wel doorheen te fietsen. Maar eerst moeten we er nog komen. Tussen Panama en Colombia ligt namelijk de Darien Gap (het gat van Darien), een provincie met voornamelijk natuurgebied. Dit gebied staat bekend om moerassen, malaria, terroristen en drugsroute. Nou ja, route, er loopt geen weg tussen deze landen. Er schijnt wel een zandpad te zijn, maar dat gaat dus gepaard met bepaalde risico`s. Er blijft de afweging van de zeilboot en het vliegtuig over, beide komen aan in Cartagena. Omdat we lang moeten wachten voordat er een zeilboot gaat en ik gegarandeerd ben van 5 dagen zeeziekte, besluiten we een vlucht te boeken.
Om zeker te zijn over het transport van de fietsen, gaan we langs het hoofdkantoor van een vliegmaatschappij. Geen probleem, weet deze man ons te vertellen, 50 dollar per fiets en geen fietsdoos nodig. Nu hebben wij enige ervaring met de combinatie vliegtuigen en fietsen, dus zijn weer op voorbereid dat er toch iets mis zal gaan. 4 en een half uur van tevoren zijn we op het vliegveld. Daar vertellen ze dat het 100 dollar per fiets is. De eerste fase van irritatie is aangebroken en we zeggen dat we dit hebben nagevraagd. Na veel over en weer gepraat, mogen ze mee voor 75 dollar en heb ik de naam van de manager genoteerd. Danmogen we inchecken, maar het duurt verdacht lang. Het blijkt later dat niemand ons wilde helpen, dusdat daarom elke baliemewerker zo lang mogelijk zijn laatste klant hielp en hardnekkig naar zijn scherm bleef kijken. Als we hebben ingecheckt, geven we de bagage en de fietsen af.Maar zo makkelijk gaat dat niet! De banden moeten leeg. Ok. Dankomt er iemand van de afdeling bagage en die zegt dat beide wielen eruit moeten. Ons achterwiel kan er niet uit en ons bloed begint onderhand te koken. 'Dan kunnen ze niet mee', zegt de manager en daarmee is het voor hem gedaan. We willen ons ticket cancelen, maar om je geld terug te krijgen, moet je naar Panama City. Ik check bij een andere maatschappij, waarbij ik met fiets en al het kantoor binnenval, maar daar helpen ze me al net zo slecht. Ondertussen heeft een hulpvaardigemedewerker een idee. Hij meet de fietsen op en ontdekt dat ze volgens de regels wel meemoeten kunnen.We gaan onze fietsen ergens laten inpakken met karton en plastic. Ok, wie gaat dat betalen?? Wij natuurlijk! Als ze klaar zijn, zijn ze nog groter dan in het begin. Entoch blijkt er ineens geen probleem meer te zijn. Wij snappen het niet meer, maar zolang we maar mee kunnen vliegen, zal het ons verder een zorg zijn.Wij en de fietsen komen heel aanin Colombia en dat is een goed begin voor Zuid-Amerika!!